Biologisch telen begint bij de zorg voor een gezonde bodem, zodat er sterke planten kunnen groeien. Een gezonde bodem is in balans en hoort vol leven te zitten. Dus geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen bij ons! We werken met groenbemesters en biologische stalmest om de bodem gezond en vruchtbaar te houden.
Wij gebruiken enkel biologisch zaad- poot- en plantgoed, biologische mest en compost en hanteren een ruime vruchtwisseling om ziektes te vermijden. Verder wordt er veel geschoffeld en gewied om de onkruiden geen plaag te laten worden. Om ziektes te voorkomen of bestrijden laten we de natuur vooral het werk doen. Zo houden bijvoorbeeld lieveheersbeestjes in de tuin de luizen in toom. Om vraat van vogels, rupsen en konijnen te voorkomen maken we gebruik van gaas en netten.
Naast telen volgens de regels van toezichthouder Skal, geven wij nog extra aandacht aan (weinig) bemesting en veel smaak.
Smaak
Over smaak valt te twisten. In de afgelopen 5 jaar zijn we intensief op zoek naar biologische rassen die op de grond van Sophia’s Tuin de beste resultaten geven wat betreft smaak. Zo hebben we voor o.a. de maïs, boontjes, boerenkool, spruitjes en bietjes een eigenwijze keuze gemaakt wat betreft het ras dat gezaaid wordt
Samen met een groep biologische tuinders willen we ons niet alleen onderscheiden met verse producten en gezonde teelt, maar vooral ook met smaak. Deze drieslag: verse groente, biologische teelt en rijke smaak vormen de grondslag voor een mooi eindproduct. In de gangbare teelt gaat hoge productie voor smaak. Bij kleinschalige biologische landbouw is smaak een onlosmakelijk onderdeel van je productie.
Weinig bemesting
Op Sophia’s tuin kiezen we voor beperkte bemesting. Waarom?
- Dit geeft een gezonder gewas. Minder stikstof geeft minder ziektegevoelige planten.
- De plant moet meer moeite doen om aan voedingsstoffen te komen. Groeit wat trager maar krijgt daardoor meer zonnelicht.
- De plant neemt meer mineralen op dan alleen stikstof, fosfor en kali.
Kortom: Een gezonde plant geeft gezonde voeding.
Groenbemesters, biologische stalmest en lavameel
Om de vruchtbaarheid van de bodem goed te houden proberen we zoveel mogelijk groenbemesters te zaaien voor of na een gewasteelt. Zo blijft de bodem bedekt, spoelen belangrijke voedingsstoffen niet weg naar diepere lagen en kan het bodemleven optimaal werken.
Door de oogst verdwijnen er uiteraard voedingsstoffen, en sommige gewassen hebben meer nodig dan onze schrale zandgrond kan geven. Daarom maken we gebruik van biologische stalmest. Daar maken we dan eerst compost van. Deze compost is rijk aan structuur en voedingsstoffen maar vrij van antibioticaresten.
We hebben in de afgelopen 2 jaar, 5,5 ton lavameel op onze grond uitgestrooid. Een oergesteente uit de Eifel. Barstensvol met mineralen en sporenelementen die niet alleen de bodem voeden maar vooral ook onze biologische groenten voorzien van, voor ons, broodnodige mineralen.
Biologische zaden
We gebruiken biologische zaden van rassen speciaal geschikt voor de biologische teelt. Bij deze zaden wordt geen gebruik gemaakt van preventieve schimmeldodende chemicaliën. In de biologische teelt wordt meestal niet gekozen voor rassen die de meeste kilo’s produceren, maar wel de gezondste planten voortbrengen, zodat ze niet zo snel ziek worden. Gezonde weerbare planten levert ons ook gezonde voeding!
Ruime vruchtwisseling
De gewassen roteren jaar na jaar. Zo komen onze kolen bijvoorbeeld pas over 8 jaar weer op de plek waar ze nu groeien. Hiermee wordt voorkomen dat de bodem eenzijdig wordt benut en gewasgevoelige ziektes en plagen zich niet elk jaar vermeerderen.
Natuurlijke ziektebestrijding
Voorkomen is beter dan genezen. Dus met een gezonde bodem, ruime vruchtwisseling en sterke plantenrassen zijn we al een heel eind. Als de planten dan toch lastig gevallen worden door luizen, motjes of andere insecten, wachten we gewoon af. De bomen, struiken en bloemen op en rond de tuin zorgen voor een rijke biodiversiteit zodat natuurlijke vijanden nooit ver weg zijn.
Een aantal gewassen krijgen extra bescherming van ons in de vorm van gaas of netten. Daarnaast zorgen we dat de wind goed door de planten kan waaien. Zo krijgen schimmels en sommige insecten beduidend minder kans.
Toch gaat het elk jaar wel eens mis bij een gewas. Pikken de koolmezen de maiskolven aan of zit er al heel vroeg schimmel in het aardappelloof. Gelukkig is er dan altijd wel een ander gewas wat het fantastisch doet. Zo is het leven!